"De essentie van de ontdekking van de tijdsfrequentie is eenvoudig. De 12:60 verwijst naar een onbewust geaccepteerde orde van tijd, die kunstmatig is van aard. Twaalf verwijst naar de codificatie van de dagelijkse tijd in een onregelmatige en willekeurige kalender van 12 maanden. Ontstaan in Babylonië werd de laatste historische vorm van het 12-maandensysteem ingesteld in 1583 door het Vaticaan als de Gregoriaanse kalender, die nu wordt geaccepteerd als wereldwijde norm. Zestig verwijst naar de al even willekeurige verdeling van de dag in 24 (2 x 12) uur van 60 minuten elk. Het resultaat van de12:60 is het creëren van een tijdsfrequentie waarvan het mentale bewustzijnsveld wordt gedomineerd door mechanisatie en een derde-dimensionale wetenschap van ruimte/materie. Onbewuste aanvaarding van deze 12:60-tijdsfrequentie is de belangrijkste factor die bijdraagt aan het probleem van de menselijke vervreemding van de natuur.
"De ontdekking van de tijdsfrequentie toont verder aan dat de verdeling van het zonnejaar in 12 periodes of maanden een willekeurige keuze is, gebaseerd op delen van een cirkel, de constructie van de geometrie van de ruimte, elk in 12 delen van 30 graden of dag. Vanaf meet af aan was de stroom van de beschaving, van oorsprong uit Mesopotamië, geworteld in de ruimte. En wat men dácht dat "tijd" was, was slechts een maat om ruimte te meten. De voorlopers van de Gregoriaanse kalender kwamen oorspronkelijk uit Egypte en Babylonië, ca. 3000 voor Christus, in dezelfde tijd dat de ruimtelijke geometrie van de cirkel ontstond. De timing van deze gebeurtenis in het oude Midden-Oosten komt nauw overeen met de Maya-tijdsfrequentie die een 5126-jarige "Great Cycle" (de Grote Cyclus) beschrijft, die begint in 3113 voor Christus en eindigt in AD 2013. "
- José Argüelles, The Call of Pacal Votan
|