Achtergronden bij Codex Alimentarius

De geheime agenda van Codex Alimentarius?

"Codex Alimentarius; een naam die bij weinig mensen een lichtje doet branden, maar wel eentje met grote maatschappelijke gevolgen. De Codex bevat wereldwijde wetgeving die per 31 december 2009 definitief in zal gaan. Het betreft een uitgebreid reglement van voedselvoorschriften. De wetgeving zal geïmplementeerd worden door de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Ze is bindend voor alle lidstaten van de Verenigde Naties. Een land dat zich vanaf 31 december 2009 niet aan de Codex-afspraken houdt, krijgt economische sancties opgelegd.

De codex is bedoeld om de kwaliteit van voedsel te reguleren. De werkelijke aard van de wet wordt echter in twijfel getrokken. Vandaar deze brief. Voedsel is een van de primaire menselijke behoeftes en gaat derhalve ook eenieder ter harte. Er wordt al meer dan 45 jaar aan de Codex Alimentarius gewerkt door organisaties als de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
De herkomst is obscuur. De eerste plannen voor de Codex zijn in 1962 in het leven geroepen door de Verenigde Naties, met het publieke doel om de kwaliteit van voedsel wereldwijd te waarborgen.

Daarachter schuilde echter een enorme lobby van farmaceutische multinationals. Het thuisfront van de Codex-lobby was lange tijd Duitsland en de hoofdsponsor IG Farben, het kartel (bestaande uit de bedrijven Bayer, BASF en Hoechst) dat met vele dollars de machtsovername van Hitler en daarmee de Tweede Wereldoorlog mogelijk maakte. Iedere keer dat Hitlers leger een land veroverde, stond IG Farben als eerste in de rij om de gasvelden en andere lucratieve industrieën te annexeren. Na de oorlog werden een aantal managers van IG Farben veroordeeld, maar het bedrijf zelf mocht voortbestaan, enkele voormalige oorlogsmisdadigers incluis.

Decennia lang zijn er directe contacten geweest tussen IG Farben en prominente Duitse politici zoals de bondskanseliers Ludwig Erhart en Helmut Kohl (voormalige werknemers van IG Farben). In deze periode was Duitsland ook de thuishaven van de Codex Alimentarius commissie van de Verenigde Naties. In de negentiger jaren is de kern van het farmaceutische kartel verhuisd naar de Verenigde Staten.

Nadat de politieke invloed in Duitsland verloren ging, besloten de Deutsche Bank en de Bankers Trust of America (een van de grootste banken uit de VS) met elkaar te fuseren. Dit leidde echter tot ophef vanwege het oorlogsverleden van de Deutsche Bank en het verwante IG-Farben kartel. Uiteindelijk werd de fusie doorgedrukt op dezelfde dag dat de wereldmedia hevig berichtten over het eind van de oorlog in Kosovo. De fusie kreeg vanzelfsprekend weinig aandacht. De farmaceutische investeringsbranche is nu in handen van de het Rockefeller-kartel, het machtige bankkartel in de Verenigde Staten dat de financiële motor is achter de opmars van president Bush.

Genoeg achtergrond. De herkomst mag dan wel degelijk obscuur zijn, maar complot-conclusies zijn makkelijk getrokken. Het leidt voor mij geen twijfel dat er genoeg ambtenaren zijn die met goede en menslievende motieven bezig zijn om de implementatie van de Codex Alimentarius voor te bereiden.

Wat is er werkelijk aan de hand?

Langzaam komt er een grote storm aan kritiek op gang. Allereerst is de Codex een 'Napoleonische wet', oftewel een wetgeving die alles verbiedt tenzij anders vermeldt. In gangbare wetgeving is alleen datgeen verboden dat daadwerkelijk in de wetboeken beschreven staat. In de Codex daarentegen zijn alleen stoffen toegestaan die vermeld zijn en bovendien alleen tot de vastgestelde maximale dosering. De codex bevat niet alleen richtlijnen voor voedingsmiddelen, maar ook voor de stoffen hierin (vitamines, mineralen, amino-zuren etc.) en voor chemische middelen die in het productieproces gebruikt worden zoals bestrijdingsmiddelen.

In de praktijk komt het Napoleonische principe er op neer dat een therapeut een misdrijf begaat indien deze stoffen niet expliciet in de Codex genoemd worden.

Waarborgen van voedselkwaliteit. In eerste instantie best een nobel streven zou je zeggen. Genoeg malafide voedselhandelaren en onhygiënische boerderijen en verwerkingsfabrieken. En met een wereldwijd reglement kunnen deze juridisch aangepakt worden. Persoonlijk zou ik het afwijzen, zelfs al was het streven daadwerkelijk nobel. De kern van een gezonde en duurzame toekomst op deze aarde ligt juist in culturele diversiteit en lokaal initiatief. Momenteel functioneert de economie zo dat grote bedrijven die in een bepaalde regio gevestigd zijn, geen belang hebben bij het welzijn van natuur en mens in deze regio. Ze willen geld en vooral zo snel mogelijk.

Bovendien is er altijd de mogelijkheid om te verplaatsen wanneer de hulpbronnen uit de eerste regio zijn uitgewrongen. Dat proces zie je nu met vele westerse productiebedrijven die naar zogenaamde lage-loon-landen verkassen. Snelle winst is interessant omdat geld allang niet meer alleen een ruilmiddel is, maar ook of vooral een investeringsmiddel. Met geld kan nog meer geld verdiend worden, bijvoorbeeld door het uit te lenen of door er mee te speculeren in de geldmarkt.

Het gebrek aan lokale betrokkenheid en de snelle winstfocus zijn twee redenen waarom multinationals niet investeren in lange-termijn-oplossingen én waarom ze weinig oog hebben voor het welzijn van mens en milieu.

De rol van de consument hierin is vitaal. Zij houdt het economische mechanisme in stand door veel producten te kopen die ver van huis geproduceerd zijn. De productketen wordt langer en ondoorzichtelijker. Een goed voorbeeld is de grote Nederlandse import van sojabonen voor veevoer. Het aandeel van vegetarische soja-producten is slechts een fractie van de totale import voor de productie van vlees. De meeste Nederlandse sojabonen komen uit Brazilië alwaar regenwoud gekapt wordt voor de boerenvelden, mensen van hun grond verjaagd worden en arme boeren er voor in de plaats komen.

Wanneer het veevoer in Nederland geproduceerd zou worden (bijvoorbeeld snijmaïs), dan zou de consument veel eerder de schadelijke neveneffecten van het productieproces zien en voelen. Sowieso is de lange keten van transport, opslag, verwerking, groothandel en winkelverkoop niet alleen economisch inefficiënt maar ook ondoorzichtelijk. Hoe korter de keten, hoe meer consumentencontrole, hoe kleinschaliger de bedrijven en hoe meer betrokkenheid van de producent.

De lange globale productieketen heeft ook sociale en psychologische implicaties. Er is een verregaande arbeidsdeling waarin mensen gewend zijn geraakt om met één activiteit al hun inkomen te verwerven en vervolgens al het andere te kopen, zonder zicht te hebben op het productieproces hierachter. Mensen worden voor één beroep geschoold en het geld en de overheid bieden de rest. Deze afhankelijkheid belemmert eigenschappen die de mens juist zo'n sterk wezen maken, namelijk creativiteit, flexibiliteit en verantwoordelijkheid.

De gevolgen van economische groei en globale economie dringen inmiddels langzaam door; ten eerste ernstige milieuvervuiling (of milieu-beïnvloeding zoals je wilt) waardoor eco-systemen in ongekend rap tempo zullen veranderen. Een andere vraagstukken is de energiebasis van de wereldwijde industrie, namelijk fossiele energieën (zoals olie) die uiteindelijk op zullen raken. Het probleem is niet een gebrek aan duurzame alternatieven (zoals biogas en zonne-energie) maar de geringe interesse hierin van multinationals; olie en aardgas zijn niet alleen zeer winstgevend maar ook gemakkelijk te vervoeren en daarom meer geschikt voor een globale economie van multinationals.

Verder beginnen de gevaren door te dringen van de moderne monocultuur-landbouw; uitgeputte en geërodeerde grond, afhankelijkheid van slechts een handjevol voedselgewassen, een ongekende rat-race tussen deze gewassen en bestrijdingsmiddelen en een verlies aan genetische diversiteit.

Tot slot leiden grootschaligheid en economische afhankelijkheid tot een verzakelijkte wereld waarin de verzorgingsstaat het allemaal niet meer kan bijbenen. Particuliere zorginitiatieven zijn schaars.

Deze achtergrond is noodzakelijk om het principe van Codex Alimentarius en de belangen van het famaceutische multinationals te begrijpen. De voedselindustrie is een van de belangrijkste op aarde. Miljarden mensen zijn er afhankelijk van. Je bent wat je eet, zeggen ze wel eens. Op het moment dat je voedsel importeert van de andere kant van de wereld loop je tegen een aantal problemen aan. Je hebt geen flauw idee onder welke omstandigheden (bijv vervuiling met giftige stoffen) en tegen welke sociale en milieutechnische kosten het voedsel geproduceerd is. De producten zijn minder vers en daarom minder voedzaam. En je kunt weinig anders dan toekijken wanneer de import stil komt te liggen door omstandigheden elders ter wereld.

Dit lot trof Cuba toen de bevriende Sovjet-Unie in 1991 uit elkaar viel. Niet alleen de import van voedsel stokte, maar ook van industriële hulpbronnen, waaronder olie, kunstmest en machine-onderdelen. Als gevolg raakte Cuba in een diepe economische crisis; lege benzine-stations, talloze faillisementen en lege schappen in de supermarkt.

Dit is een extreem voorbeeld, omdat Cuba alleen afhankelijk was van de Sovjet-Unie omdat de Verenigde Staten een handelembargo had uitgesproken over Cuba. Maar het schetst zowel vraagstuk als oplossing. De Cubanen hadden geen keuze dan hun productieprocessen van onderuit op te bouwen.

De wetten van creativiteit, flexibiliteit en samenwerking. Binnen een paar jaar stond er een kleinschalige biologische landbouw op poten. Zo'n systeem vraagt natuurlijk offers, zeker in het gematigde klimaat van Nederland. Koffie, chocolade, banenen, pinda's, sojabonen; tropische gewassen die in west-Europa nou eenmaal niet groeien. Paprika's en tomaten vullen de Nederlandse kassen in de zomer, maar in de winter worden ze toch echt van heinde en verre aangescheept, evenals appels uit Nieuw-Zeeland en Argentinië die naast de Nederlandse Jonagold en Elstar liggen.

Eten uit de eigen regio. En met het seizoen. Iedereen moet zelf weten hoe ver hij of zij hier in wil gaan. Forceren is nooit goed. Het is belangrijk te weten dat er genoeg alternatieven zijn voor niet-duurzame, vervuilende en ongezonde productie-processen. En dat er een toenemende groep mensen is die hier aan werkt. Wat dat betreft, is er voor de mens wel degelijk toekomst op aarde. Het knelpunt is eerder de economische verandering, met de consument zelf aan het roer. Het gross van de mensen zal waarschijnlijk pas reageren wanneer de noodzaak daadwerkelijk daar is, zoals het voorbeeld van Cuba laat zien.

De Codex Alimentarius is onmiskenbaar een wet die past bij de globalisering van het kapitalistische systeem. De standardisering speelt multinationals in de kaart. Voor kleine ondernemers en boeren is het omgerekend veel duurder om aan de uitvoerige productiestandaarden te voldoen.

Door de Codex worden de kleine ondernemers verplicht om industriële hulpbronnen (als medicijnen voor vee) van multinationals te kopen. Bovendien gaat het Codex-principe volledig voorbij aan de kracht van de diversiteit. Wereldwijde verschillen in klimaat, levenswijze, tradities en genetische aanleg leidden tevens tot grote verschillen in voedselbehoeftes. De lokale productie van voedsel worden tegengewerkt, evenals de sociale, ecologische en economische voordelen daarvan. Maar er is meer aan de hand dan het standardiserings-principe alleen.

Er dreigt onweer voor natuurvoedingswinkels en doktoren die werken met natuurlijke geneeswijzes. Allereerst zijn in de Codex maximale doseringen opgenomen voor vitamines en mineralen. En deze maxima liggen erg laag, bijvoorbeeld 200 mg van vitamine C. Hiermee worden een heleboel voedingssupplementen in één klap verboden. Nu kun je sowieso je vraagtekens zetten bij deze supplementen. Kunnen we niet gewoon onze vitamines en mineralen halen uit groente, fruit en ander voedsel, in plaats van die pilletjes?

De werkelijkheid is meer complex. De voedingssupplementen zijn opgekomen in een wereld waarin de voeding uit de gewone supermarkt nog maar bar weinig voedingswaarde bevat. Neem het voorbeeld van groente en fruit. De bekende gewassen uit de supermarktschappen zijn op veel eigenschappen gekweekt (zoals opbrengst en uniformiteit), maar niet op voedingswaarde. Bovendien worden vitamines en mineralen gedood door de lange bewaring en door de bestraling om bacterieën te doden.

Vitamines en mineralen zijn noodzakelijk voor menselijk leven. Ze ondersteunen de werking van de enzymen in onze cellen. Juist wanneer mensen onderworpen zijn aan stress, ziekte of vergiftiging heeft het lichaam behoefte aan grotere hoeveelheden vitaminen, mineralen, amino-zuren en andere stoffen.

De Ironie van het Codex Alimentarius-reglement is dat giftige chemicalieën gestimuleerd of zelfs verplicht worden gesteld terwijl de natuurlijke voedingsstoffen die nodig zijn voor de bio-chemische processen om chemicalieën in het lichaam af te breken, juist beperkt worden.

De maximale doseringen zijn vastgesteld door 'Risk assessment' wetenschap, oftewel experimenten met proefdieren om schadelijke doseringen in te kunnen schatten. De dosering waarop 50% van alle proefdieren sterft, noemt men de LD-50. Deze wordt in de regel door een factor van 10 gedeeld om tot een voor mensen veilig maximum te komen. Normaliter wordt deze wetenschap alleen toegepast op krachtige chemische medicijnen. Voor de experimenten met vitamines en mineralen moesten de methoden aangepast worden. Omdat proefdieren, net als mensen, nou eenmaal niet sterven aan vertienvoudigde doseringen van deze stoffen, werd gekeken naar de eerste schadelijke neveneffecten bij dieren.

Critici noemen de onderzoeken corrupt en zeer waarschijnlijk gesponsord door de farmaceutische industrie die chemische stoffen (zoals medicijnen en bestrijdingsmiddelen) op de markt brengt. Volgens de critici is bio-chemisch onderzoek de enige juiste wetenschap voor voedingsmiddelen. Hierbij wordt gekeken naar de vitale functies van vitamines, mineralen etc. in het menselijk lichaam, oftewel de biochemische processen die ondersteund worden.

Dit is de basis van het werk van homeopathen en andere mensen die werken met natuurlijke middelen en therapieën. Hun werk dreigt nu grondig verstoord te worden, omdat voedingssupplementen een belangrijk onderdeel zijn van hun praktijk. Bovendien vrezen ze dat maximale doseringen of algehele verboden op nu nog toegestane amino-zuren en kruiden spoedig zullen volgen.

Het is goed om te begrijpen waar de belangen van de farmaceutische industrie vandaan komen? Het merendeel van de chemische medicijnen in ziekenhuizen en apotheken is ofwel direct (extractie) ofwel indirect (bewerking van moleculen) afkomstig van planten die al eeuwen of millenia lang als medicijn zijn gebruikt. Extractie en bewerking zorgen voor sterkere middelen die veel zorg verdienen vanwege de mogelijk grote risico's en neveneffecten. De moderne wetenschap verdient zeker waardering. De geconcentreerde medicijnen kunnen zeer effectief zijn in ernstige of zelfs levensbedreigende situaties. In vergelijking met de duizenden jaren van trial en error met plantmedicijnen, draait het chemische medicijnenwiel erg rap. Veel medicijnen blijken dan ook ongewenste bijwerkingen te hebben, waarvoor nader onderzoek gewenst is.
Maar de farmaceutische industrie wil veel en snel geld verdienen
. In een vrije markt economie is het zo dat niet onafhankelijke instellingen maar commerciële bedrijven het merendeel van de medicijnen ontwikkelen. Ze stoppen er geld in ontwikkeling en onderzoek en om dit terug te verdienen, kan men patent opvragen op een middel. Andere bedrijven mogen het dan niet kopiëren, om te voorkomen dat ze gratis meeprofiteren van de onderzoeksinvestering van het eerste bedrijf.

Lijkt heel leuk en aardig, maar meestal duren de patenten maar 20 jaar en, om de concurrentie voor te blijven, moet er dan altijd weer iets nieuws ontworpen worden, of het oude medicijn nu werkte of niet. Bovendien zijn natuurlijke medicijnen, evenals vitamines en mineralen, niet te patenteren.

Dit is de werkelijke drive achter de chemische revolutie. Critici beweren dat de onredelijke richtlijnen uit de Codex Alimentarius bedoeld zijn om de toenemende concurrentie van natuurlijke geneeswijzes de kop in te drukken. En dan maar meteen wereldwijd. Landen die zich niet houden aan het reglement, krijgen economische sancties opgelegd. Sommige critici gaan nog een stap verder. Door mensen de toegang tot werkelijke gezonde voeding te ontzeggen, raken meer mensen ziek, moe, depressief etc waardoor de markt voor de wel toegestane chemische medicijnen alleen maar toeneemt.

Deze redenering klinkt heel bruut en het is ook zeker niet te verwachten dat elke farmaceutische werknemer en elke Codex-bureaucraat zich hiervan bewust is, maar het is goed om nogmaals de grondslag van het mutinationale bedrijf te beschouwen.

Deze wil op de eerste plaats haar kapitaal uitbreiden en daarmee haar concurrentiepositie verbeteren. De kapitalistische geschiedenis leert dat juist die bedrijven beloond worden die de meeste milieuschade hebben aangericht, de meeste oorlogen hebben gesponsord en de meeste mensen hebben uitgebuit. Simpelweg omdat met zo'n houding de hoogste winst te behalen valt en je vervolgens met dat kapitaal alleen maar meer kapitaal kunt maken.

MacDonalds heeft fortuinen verdiend met de marketing van ongezond voedsel, inspelend op verslavingsimpulsen in een stressvolle samenleving. Datzelfde geldt voor de fabrikanten van snoepgoed. In Nederland behalen de farmaceutische bedrijven de grootste omzet met de verkoop van medicijnen tegen hart- en vaatziektes. Ziektes die typisch passen in een wereld met veel stress, weinig fysieke activiteit en ongezonde eetgewoontes.
Op de tweede plaats staat de omzet in medicijnen voor psychologische aandoeningen. In Nederland ligt het aantal mensen dat jaarlijks anti-depressieve medicatie (zoals Prozac) slikt, al rondom het miljoen. Datzelfde geldt voor benzodiazepines, oftewel krachtige en verslavende slaap- en kalmeringsmiddelen. Schijnbaar schromen multinationals er niet voor om geld te verdienen aan de verkoop van medicijnen die alleen maar symptomen aanpakken maar niet de daadwerkelijke oorzaak van een ziekte.

Eén stap verder en mutinationals spelen bewust ongezondheid in de hand.

Terug naar de codex.
Waar hoge voedingswaardes tegengewerkt worden, worden giftige stoffen in het productieproces juist aangemoedigd. Niet vreemd, omdat deze giftige stoffen juist de voedingswaarde doen afnemen. Zoals gezegd, is dit überhaupt het fundament waarop voedingssupplementen in opkomst raakten. Een antwoord op de vele giftige residuen in voedsel en industriële afvalstoffen in water en lucht waardoor ziektes als kanker zoveel voorkomen.

Ook de organische landbouwsectoor maakt een revival door, met de natuurvoedingswinkels als haar afzetmarkt. De Codex Alimentarius echter, maakt van deze organische landbouw een farce. Allereerst worden antibioticakuren en hormonen in vee wereldwijd verplicht gesteld. De residuen hiervan vervuilen niet alleen het milieu, maar komen ook terecht in het voedsel van mensen.

Datzelfde geldt voor de bestraling van voedsel die wordt toegepast om schadelijke bacterieën en andere organismen te doden en daarmee de bewaarbaarheid en het 'glimgehalte' van voedsel te verhogen. Met deze bestraling gaat echter ook de voedingswaarde verloren. Bestraling wordt nu alleen toegepast in de gangbare landbouw en niet in de biologische tak, maar met de Codex wordt het voor de gehele landbouw verplicht.

In de afgelopen decennia zijn er heel wat bestrijdingsmiddelen (pesticiden) verboden of in doseringen verlaagd vanwege de schadelijke residuen in ons voedsel. In de Codex wordt een aantal van deze zeer giftige middelen (zoals fluoride) gewoon weer toegestaan in doseringen die zelfs voor de boeren onrealistisch hoog zijn. Goed voor de omzet van grote agrarische multinationals als Monsanto, maar voor het mensenlichaam?

Tot slot is in de Codex een paragraaf opgenomen dat het niet langer nodig is om Genetisch Gemodificeerd voedsel (Genetically Modified Organisams --> GMO) ook als zodanig te registreren.

Waar nu veel landen de import van GMO's weigeren, wordt dit in de toekomst onmogelijk omdat GMO-dieren en planten niet langer op industriële schaal te onderscheiden zijn van ongemodificeerde organismen. Voor de farmaceutische industrie klinkt dit als muziek in de oren. GMO-dieren en planten zijn namelijk wel te patenteren; een wetenschap die in haar kinderschoenen staat en waar zeer veel geld aan te verdienen valt.

Deze ontwikkeling ziet men nu al met GMO-zaad. Boeren mogen dit gepatenteerde zaad niet zelf oogsten en zijn daarom verplicht om steeds weer zaad te kopen van multinationals als Monsanto. Monsanto heeft al een aantal rechtszaken gewonnen van boeren die onwetend GMO-zaad oogstten dat toevallig op hun land was beland. De boeren moesten van de rechter schadevergoedingen betalen aan het miljardenbedrijf.

De zaadteelt is sowieso de achilleshiel van de moderne landbouw. Sinds de jaren 70 van de 20e eeuw is er wetgeving opgekomen die het verplicht stelt om nieuwe zaadrassen tegen duizenden euro's te registreren (zowel eenmalig als jaarlijks). Dit heeft veel kleine zaadtelers de nek omgedraaid. Als gevolg hiervan is de variëteit in landbouwgewassen en -rassen in nog halve eeuw tijd gigantisch afgenomen. De genetische diversiteit waarop het merendeel van de wereldbevolking gevoed wordt, is nogal dun nu.

Er is weinig back-up wanneer een gewas systematisch door ziektes en plagen vernietigd wordt. Landbouwexperts noemen dit een groot risico. En GMO-gewassen en -dieren zijn de overtreffende trap van dit scenario. De diversiteit is gering en over hun ziektegevoeligheid valt weinig te zeggen. Bovendien is het een immens experiment om GMO-organismen in de vrije natuur van boerenvelden toe te laten. Over vervuiling weet men nog weinig. Bovendien kunnen uit mutaties met bestaande onkruiden of dieren 'superonkruiden' en 'superplagen' ontstaan.

Tot slot zijn er de gezondheidsrisico's voor de mens zelf. Wat zijn de gevolgen van in ons voedsel ingebouwde menselijke genen, medicaties of bestrijdingsmiddelen?
Deze brief is beslist niet bedoeld om onrust te stoken of mensen op te jutten. Voor mij persoonlijk is het puur realisme. We zijn geboren in een wereld waar 'alles wel goed zal zitten'. De werkelijke ellende zie je alleen op televisie. Of in fictieve films. Een wereld van comfort, overvloed en een verzorgingsstaat die heus wel weet waar zij mee bezig is. Onderwijl dragen we een collectief onderbewuste met ons mee. Confrontatie hiermee is niet eenvoudig, maar uiteindelijk zal de werkelijkheid ons toch inhalen.

Het is belangrijk te realiseren dat een gezonde en duurzame wereld echt bij onszelf begint. Samen staan we voor de taak om onze kinderen en kleinkinderen een fundament te bieden.

We zijn geboren in een historische fase van grootschalige verandering. De Codex Alimentarius past bij een hele reeks aan verwoede noodgrepen van economische en politieke spelers die hun macht dreigen te verliezen. Ook al is er voor multinationals geen toekomst in een duurzame wereld, dan nog zullen zij hun imperium niet zonder slag of stoot opgeven. Gelukkig heeft het verleden bewezen dat de mens moedig, inventief en vooral snel is wanneer de nood echt hoog is.

Wat kun je specifiek doen om een alternatief te bieden voor de Codex:
– Deze e-mail / brief plus de bovenstaande blog naar zoveel mogelijk mensen sturen

– Met andere mensen praatten over de Codex en aanverwante thema's– Informatie zoeken over Codex op internet. Vergelijk de informatie van het Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport bijvoorbeeld eens met die van de Health Freedom USA (http://www.healthfreedomusa.org/).

– Een electronische handtekening zetten voor een petitie van Eliant, een Europese organisatie voor antroposofische (bio-dynamische) landbouw en gezondsheidszorg. Zij is goed op weg om een miljoen Europese handtekeningen te verzamelen waarmee een burgerinitiatief ingediend kan worden. Tekenen kun je hier: http://www.eliant.eu/new/lang/en/?p=4

– Jezelf bewust worden van datgeen dat je eet. – Voedsel uit Nederland eten en met de seizoenen meegaan.

– De biologische landbouw steunen door (een deel van) je voedsel te kopen bij de natuurvoedingswinkel.

Voor veel mensen is de hoge prijs een drempel. De ironie is echter dat de hoge prijs grotendeels voorstamt uit de pogingen van de gangbare landbouw en supermarkt om hun concurrent de kop in te drukken. Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat biologische landbouw een soortgelijk productieniveau kan bereiken. Probleem is echter dat de gangbare landbouwproducten 'onderprijst' zijn en de biologische producten 'overprijst'.

In de biologische landbouw is meer menselijke arbeid nodig waarover hoge sommen belasting worden betaald. Met een deel van deze belasting worden kunstmest, bestrijdingsmiddelen en brandstof voor machines (zoals de tractor) gesubsidieerd. En dit zou precies de hoge kostenpost van de gangbare landbouw moeten zijn.

Bovendien zorgt de kleinschaligheid van de biologische keten voor hogere prijzen. Niet eens zozeer de boerenbedrijven, maar met name transport, verwerking en winkelverkoop zijn duurder omdat je met kleinere hoeveelheden werkt. Als er iets niet gebeurt in de kapitalistische korte termijn economie, dan is het wel investeren. Eerst meer energie en geld spenderen om op den lange duur een gezond en duurzaam bestaan te leiden.

Wil je dat voor je eten wel doen, dan kun je er voor kiezen om voor nu de hogere prijs in natuurvoedingswinkels voor lief te nemen. Hoe meer mensen biologisch gaan eten, hoe meer de prijs gaat dalen.

– Lokale landbouwinitiatieven steunen. Sommige mensen beginnen een eigen moestuin. Voor mensen die echt gedreven zijn, is er de mogelijkheid om projecten te initiëren, bijvoorbeeld de aanleg van eetbare stadstuinen of vrijwilligersprojecten op biologische boerderijen. Zeer hoopgevend zijn de CSA-modellen (Community Supported Agriculture) die uit de Verenigde Staten zijn overgewaaid. Een CSA neemt bijna alle schakels weg uit de normale economische keten. Consumenten investeren samen met de boer in het boerenbedrijf en zijn vervolgens vaste afnemers van alle producten, bijvoorbeeld via boerderijwinkels of de distributie van groentepaketten binnen een wijk. Hiermee verdwijnen de kosten van supermarkten en van transport- en verwerkingsbedrijven. Voedsel wordt verser en goedkoper, er wordt minder weggegooid en de consument is zich er van bewust onder welke omstandigheden het voedsel geproduceerd wordt.

In Nederland zijn momenteel enkele CSA's actief, waaronder: De Aardvlo te Bunnik, De Kraanvogel te Esbeek, De Nieuwe Ronde te Wageningen en De Oosterwaarde te Deventer. Contactinfo van deze boerderijen is gemakkelijk op het internet te vinden.

– Je niet uit het veld laten slaan door de enorme uitdagingen waarvoor we staan. Niemand kan in zijn eentje de wereldproblemen op zijn schouders nemen. Alle beetjes helpen.

Succes allemaal!

Vriendelijke groet,

Miquel Buckinx (Nijmegen, Nederland)
miquel.buckinx@gmail.com

Centrale bronnen van informatie:

– website Nederlandse Codex Alimentarius Commissie: http://www.codexalimentarius.nl/

– website Health freedom USA: http://www.healthfreedomusa.org/

– website Dr Rath health foundation: http://www.dr-rath-foundation.org/

– Video 'Nutricide: criminalizing natural health, vitamins and herbs' door Dr. Laibow (te vinden via google-video)

– Video 'the power of community: how Cuba survived Peak Oil' (te vinden via google-video)

– Douthwaite, R (1996) Short circuit: strengthening local economies for security in an unstable world, Green Books: Foxhole/Dartington/Totnes/Devon

Geplaatst door Hannah van Buuren op de weblog van Stichting Poort
>> ga naar weblog Stichting Poort